Alaska

Sat, 02/23/2013 - 17:42 - Bas vd Smeede

"Mount Hunter is considered the most difficult fourteener in North america and perhaps the world" is wat we lezen in de Supertopo van Alaska. Uiteraard overdijven die Amerikanen altijd een beetje. Alles is extreem moeilijk en gevaarlijk, maar toch trekt het onze aandacht. We kiezen voor de klassieke west ridge. Deze route, geopend door Fred beckey en Heinrich Harrer, is technisch niet zo moeilijk. Veel WI3 ijs en enkele mixed passage's tot 5.8 (M5). De moeilijkheden zit hem vooral in het commitment. De graat is maar liefst 7,5 kilometer lang, er moeten ruim 2200 hoogtemeters overwonnen worden en nergens kan je makkelijk weer de graat af. Daarnaast ben je vaak afhankelijk van de sneeuw condities door de 'Himalayan scale' corniches. Wij hebben er wel oren naar en boeken een vlucht naar Alaska.

Na een ochtendje inkopen doen in Anchorage, rijden we in 2,5 uur naar Talkeetna, letterlijk het einde van de weg. Het is zonnig en vragen de piloot of we niet vanavond nog kunnen invliegen? Enigzinds verbaast knikt hij ja en begint zijn Otter vliegtuig gereed te maken. Na een sight seeing rondje om de Denali land hij rustig en gecontroleerd op de Kalhitna gletscher, startpunt van ons avontuur. Onder het motto van 'don't spend the good weather' ontbijten we de volgende ochtend rustig, pakken onze spullen en skieen gelijk naar onze route. Een stel Amerikanen zijn gisteren al aan de route begonnen, dus er ligt een mooi spoor. Vijf uur later zijn we al bij ons eerste bivakplekje, een kleine 1000 meter hoger. Door de sterke zonnestralen is het vandaag goed warm geweest, echter koelt het 's avonds flink af. Midden in de nacht wordt ik door de kou wakker en trek ik ook nog mijn donsjack aan. Met vier lagen kleding en een donsjack lig ik nu in mijn dikke dons slaapzak. Het is hier zeker nog kouder dan op 6000 meter in de Himalaya....

De tweede dag beginnen we met een lange abseil naar een col. Het terrein waarover we abseilen is best heftig, dus teruggaan zal lastig worden. De graat is apart en zulk terrein hebben we nog nooit meegemaakt.  Meestal klimmen we in steil sneeuw zonder touw, omdat je toch niet kan zekeren. Hier zit de graat echter vol met verborgen spleten door de inmense sneeuwluifels. Toch maar aan touw. Na een lange traverse lopen we al snel vast op de Amerikaanse touwgroep. Huh, zijn ze zo langzaam? Na wat geklets met de naklimmer, blijkt dat ze zo moe waren van de eerste dag dat ze tot 3uur in de tent zijn gebleven! Gelukkig klimt de voorklimmer eind van de middag verkeerd en snel klimmen we ze voorbij. We zijn inmiddels aangekomen bij de Beckey chimney, de crux van de route. Een 5b schoorsteen die vol met losse sneeuw zit, niet erg aantrekkelijk. Na wat gesteun en gevloek kom ik vlot boven, maar hier hangt echter nog een sneeuw champion op mij te wachten van een meter breed! Mijzelf verklemmend in de schoorsteen probeer ik steeds een stuk van deze champion af te rammen. Erg vermoeiend en ik klim daardoor steeds weer even terug naar mijn rustpunt een stukje lager. Een uur later heb ik hem eindelijk kapot en maak ik de lengte af, het wordt al laat. Drie makkelijke mixed lengtes volgen en half twaalf vinden we een prachtig bivakplekje bij een boulder. Het blijft het tot twaalf uur licht, dus op zich weinig aan de hand. Buiten dat we natuurlijk al erg moe zijn.... We zijn pas halverwege de graat en beseffen dat we er waarschijnlijk vier dagen over gaan doen ipv de geplande drie dagen.

 

Dag drie begint met de traverse van een sneeuw flute van suikersneeuw. I hate that stuf !! Hierna eindeloze corniches, waarbij je steeds de middenweg moet vinden tussen de breuklijn van de corniche en de steile flank aan het zuiden. We maken ons laatste kamp onder aan de iceface en koken een lekker potje pasta. De vierde dag laten we de tent hier en gaan licht naar de top. De ijswand klimmen we in vier lengtes, waarna wat makkelijker terrein volgt. Ondanks dat we zonder rugzak klimmen gaan we traag vandaag. De vermoeidheid slaat toe door de vele dagen klimmen op iets te weinig eten. In de middag beklimmen we een ijsflank van twee lengtes en bereiken het summitplateau en tevens einde van de graat. Saskia staat te tollen op haar benen en geeft aan echt niet meer verder te kunnen. De top is nog slechts 150 hoogtemeters, maar vanwege de gecompliceerde afdaling besluiten we dat het verstandiger is terug te gaan. Het terrein is listig met veel 60 graden flanken die niet af te zekeren zijn. Geen top is het waard om je leven voor te riskeren....

 

Tijdens onze terugtocht naar de tent slaat het weer om en is het best lastig de weg te vinden. Afklimmen terwijl je niets ziet kan best eng zijn en blij bereiken we om een uurtje of 10 onze tent. We zitten nog steeds hoog op de berg, maar het idee van een lekkere slaapzak doet ons goed. We besluiten de dag erna af te dalen via het Ramen couloir. Dit word niet vaak gedaan vanwege de ontoegankelijke ijsval aan deze kant van de berg, maar wij denken een spoor te zien door het doolhof van spleten. 1000 meter afklimmen later, blijkt dit inderdaad zo te zijn. Het spoor volgend kunnen we dezelfde dag nog door de ijsval afdalen en maken onderaan de gletscher ons vijfde bivak. Het eten is op, dus na een een ontbijt bestaande uit een bakkie thee, lopen we de zesde dag naar ons basiskampje. Moe en voldaan bakken we een lekkere hamburger :-) 

Ondanks dat we de top niet gehaald hebben, zien we deze mini-expeditie toch als een succes. We hebben de 7,5 kilometer lange graat kunnen beklimmen en hebben hier, door het mooie weer, ook flink van genoten!

 

 

 

Deze trip werd mede mogelijk gemaakt door: